Het is er nog niet van gekomen een verslagje te typen van onze Open Monumentendag in Rotselaer.
‘s Ochtens een beetje uitgeslapen, per slot van rekening hadden we de dag ervoor twee trouwfeesten aangedaan. Rustig ontbeten, wat blogjes gelezen om wakker te worden, beetje fotootjes bewerkt en dan vertrokken voor een namiddagje monumenten kijken.
Omdat ik lid ben van Erfgoed Vlaanderen, had ik de gids voor Open Monumentendag al een tijdje geleden in de brievenbus gekregen. Mijn vriend en ik hadden er bewust voor gekozen om monumenten in de nabijheid van Leuven te bezoeken en in Rotselaer, daar waren we nog niet vaak geweest.
Eerste monument op het programma: Toren Terheyde, een nog goed bewaarde woontoren uit de veertiende eeuw. Het grondplan van deze toren is een Grieks kruis, wat deze toren meteen uniek in de wereld maakt. We moesten een kleine twintig minuten wachten voordat we de toren konden bezoeken, maar dat hadden we er graag voor over. Ongelooflijk dat zo’n toren in particulier bezit nog steeds rechtstaat. De toren is volledig omringd door water en alleen bereikbaar via een klein brugje. Wel jammer dat we de hoogste verdiepingen niet konden bezoeken. Bij de toren bevindt zich nog een oude brouwerij en een aantal bijgebouwen. We konden ook een blik werpen in de privévertrekken van de eigenaar en dat huis op zich kon ook als monument geklasseerd worden. De tijd had er letterlijk stilgestaan (en de kat kon duidelijk goed muizen vangen).
Na Toren Terheyde, was het de beurt aan de Watermolen Van Doren. De huidige turbine in de watermolen werd ingeïnstalleerd in 1902 (!) ter vervanging van de houten molenraderen. Vandaag produceert de molen stroom voor Ecopower. De gebouwen rondom de molen vormen een bont allegaartje en dat geldt ook voor de bewoners (waaronder de molenaar en een biologische boer) die in een coöperatieve vennootschap samenwerken. Op de binnenplaats verkochten de kinderen van de molen wafels en daar heb ik er dan maar eentje van geproefd. 😉
Het laatste monument op het programma was het Bezoekerscentrum van de Hagelandse Wijn. Het bezoekerscentrum bevindt zich in het mooi gerestaureerde neogotische oud-gemeentehuis. Binnen werd wat uitleg gegeven over het productieproces van de Hagelandse wijn en het gunstige microklimaat waarvan gebruik gemaakt wordt om de druiven te laten groeien. Op het eerste verdiep kregen we een filmpje te zien met de mooiste beelden uit het Hageland.
Daarna moesten we natuurlijk even proeven van zo’n Hagelands wijntje. We kregen een glaasje witte wijn uit 2005. De wijn was zeer licht van kleur omdat hij nog niet lang genoeg gelegen had, maar al de vorige jaren waren al uitverkocht. 😉 Het smaakte alleszins. Na ons wijntje besloten we een wandeling in de buurt te maken om die fameuze hellingen van ijzerhoudende zandsteen waarop de druivenranken geplant zijn, met eigen ogen te aanschouwen. Er was een kleine wandeling van 2.8 kilometer die ons ook langs de Steengroeve van de Wijngaardberg en de befaamde stenen muur (een restant van vroegere wijngaarden) bracht. Een fijne wandeling onder een stralend zonnetje. En genoeg rustige plekjes tussen de bomen en wijnranken (allez, dat dachten we toch, want het scheelde niet veel of we waren betrapt).
Na de wandeling zijn we terug naar Leuven gereden en iets gaan eten bij O Fado, een Portugees restaurant in de Parijsstraat. We bestelden een stoompotje van zeeduivel gamba en venusschelpjes. Heel erg lekker, maar ondanks onze grote honger, was de portie veel te groot (of misschien waren die twee cocktails er toch te veel aan). Te veel gegeten dus, naar huis gehobbeld en daar bijna direct in ons bed gekropen.
Een volle maag is niet bevordelijk voor de nachtrust…