Taalbarrière

Gisteren zijn we helemaal naar Oostrozebeke (ergens in verwegland) gereden om het parket voor onze slaapkamers te kiezen. Na een paar telefoontjes met de meneer-van-het-parket, hebben we uit pure ellende een afspraak gemaakt om het parket met eigen ogen te aanschouwen. Noch mijn vriend, noch ikzelf slaagden erin hem te verstaan aan de telefoon. Zelfs na vier keren beleefd gevraagd te hebben: “Excuseer meneer, wat zei u? Kan u dat nog eens herhalen?”, slaagde hij er niet in verstaanbaar Nederlands te produceren.

Toen we de meneer-van-het-parket gisteren dan in ‘t echt zagen, verging het ons niet veel beter. We moesten ons nog steeds tot het uiterste inspannen om hem te verstaan. Nu moet ik zeggen dat ik wel een goed taalgevoel heb en meestal kan ik veel afleiden uit de context. Maar van het Westvlaams gebrabbel van de meneer verstond ik weinig tot niks. Al een geluk dat hij de verschillende soorten parket kon aanwijzen en de prijzen op een papiertje schreef.

Uiteindelijk hebben we naar ieders tevredenheid een mooi kleurtje gekozen. En heeft de meneer-van-het-parket ons gerustgesteld dat die vertragingen aan de bouw heel normaal waren: “Ha ja, jullie laten dat appartement bouwen door X, ha ja, die zijn altijd te laat.” (Maar dan in één of ander nauwelijks verstaanbaar dialect.)

Hamai, vermoeiend, zo’n taalbarrière.

Opruimactie

Mijn vriend is hier aan de grote schoonmaak begonnen. Actie nummer 1: het leegmaken van de boekenkast. Stápels oude cursussen zijn daaruit gekomen. Van vakken waarvan ik me nog amper kan herinneren dat ik die vroeger ooit gestudeerd heb, laat staan dat ik mij nog een letter kan herinneren van wat erin staat.

Veel hopen papier hebben we gewoon weggegooid. Want wat ben ik nog met kopies van oefenzittingen (tja, ‘k was niet zo’n ijverig studentje in mijn jonge jaren) en examenvragen uit de jaren stilletjes? Soms stoot je nog op leuke vondsten. Foto’s die ergens tussen gesukkeld zijn, uitgeleende notities die nooit terug bezorgd werden aan de vriendelijke uitlener (en die die beslist nooit gemist heeft) en een prachtige Tabel van Mendeljev in kleur. Onze stapel oud papier groeit hier zienderogen.

Sjamil Basajev is dood

Het eerste wat me door het hoofd schoot bij het horen van dit nieuws was: opgeruimd staat netjes. Hoewel ik sympathiseer met de Tsjetsjeense zaak, vallen de gruwelijkheden die deze man gepleegd heeft/heeft laten plegen nooit, jamais, never ever goed te praten.

Alea iacta est

Of toch bijna. De brieven zijn opgesteld, afgeprint, in enveloppen gestoken met de adressen erop. Morgenochtend gaat mijn vriend naar het postkantoor om de ingebrekestelling aangetekend te verzenden naar de bouwfirma. En dan wordt het afwachten wat de reactie zal zijn.

Ik ben blij dat we eindelijk tot actie zijn overgegaan. We hebben lang genoeg geduld en begrip opgebracht voor de stommiteiten en de slechte planning van onze bouwfirma. Ik werd op den duur een beetje gek van al dat wachten. Vandaar dat ik blij ben dat we nu eindelijk iets ondernemen om te krijgen waar we recht op hebben: een schadevergoeding voor het zwaar over de deadline gaan van de oplevering van ons appartement.

En nu maar hopen dat dit hen een beetje tot spoed aanzet.

Eén jaar geleden

Ontploften bommen in de Londense metro en op een Londense dubbeldekker. Die aanslagen, uitgevoerd door een paar dolgedraaide fanatici, brachten het terrorisme akelig dichtbij.

Eén jaar verder is er nog niet veel veranderd. De wereld is er niet mooier op geworden. Onbegrip en onverdraagzaamheid heerst. Iedereen strijdt voor zijn of haar grote gelijk. Het lijkt wel alsof in dit communicatietijdperk de kloof tussen mensen nog nooit zo diep geweest is. Spijtig, want ik blijf ervan overtuigd dat we diep vanbinnen allemaal hetzelfde willen: een klein beetje geluk op deze wereld. Daarom dat ik niet kan begrijpen dat er mensen bestaan die zo wanhopig/gehersenspoeld zijn dat ze niet alleen zichzelf van het leven willen beroven, maar tegelijkertijd anderen willen meesleuren in de dood.

Nuja, verbeter de wereld, begin bij jezelf. Heeft u vandaag al eens lief naar uw medemens gelachen?

X-men

Ongeveer een week geleden, in volle examenstress, had ik voor gisteren (woensdag) een uitstapje naar de Supercity gepland. We zouden met wat vrienden naar X-men, the last stand gaan kijken. Een ideaal après-examen-filmpje: gemakkelijk verhaaltje, wat special effects en een hoop mooie mensen, soms hoeft dat echt niet meer te zijn. Jammer genoeg strooide de programmatie van de Supercity roet in het eten. Vorige week stond X-men nog drie keer per dag geprogrammeerd, deze week de grote verdwijntruc: geen X-men meer. :-(

Zware teleurstelling bij mezelve. ‘k Had nu toch echt mijn zinnen gezet op vliegende mensjes en ontploffingen (en neen in United 93 had ik echt geen zin). Gelukkig heeft mijn vriendje een firmawagen en is de kinepolis van Brussel niet zo ver (jaja, ‘k weet het, er zit al genoeg ozon in de lucht en ‘t is schandalig dat we voor een folietje van mij helemaal naar Brussel rijden, maar hey, ik ben een vrouw, ik heb recht op folietjes!)

Een mailtje gestuurd naar de overige filmliefhebbers om hen van de verandering in de plannen op de hoogte te brengen en hen vriendelijk een lift aan te bieden in onze voiture met airconditioning. Alles onder controle (of dat dachten we toch). Helaas was dat gerekend buiten een paar toevalligheden als daar zijn: het in gebruik nemen van een nieuwe versie van webmail bij de KULeuven, een hardnekkig afstaande GSM en een veel te lang op Gasthuisberg blijven hangende kameraad.

Dus vertrokken we minus één persoon naar Brussel, waar het lekker rustig was in de filmzaal en ik mij heb kunnen vergapen aan de flitsende lichtjes van het Atomium. (Ik ben dol op flitsende lichtjes.) En de film zelf? Wel, die voldeed volledig aan mijn verwachtingen. Niet al te moeilijk verhaaltje (als je de gaten in het verhaal met de mantel der liefde bedekt), wat leuke special effects en de blote bast van Wolverine (hoera!). Perfect om te ontstressen. En ik ben er nu helemaal van overtuigd, ik moet mij ook een paar vleugels groeien.

Daarna zijn we nog een paar cocktails gaan drinken op een terrasje in Leuven en hebben we onze verdwaalde vierde man teruggevonden. Eind goed, al goed. (Behalve deze ochtend dan, toen ik het mij weer erg beklaagde dat ik zo laat in bed lag.)