Normaalgezien zou ik de spelen met gezonde onverschilligheid naast me neer gelegd hebben en me beperkt hebben tot zo nu en dan online een artikeltje lezen en een filmpje bekijken. Meer aandacht zou ik er niet aan besteed hebben, maar dat was buiten de collega’s gerekend. Op het werk zitten een paar fervente supporters en we hebben de mogelijkheid om tijdens de lunchpauze op tv naar de spelen te kijken. En dus zit ik ‘s middags voor de gezelligheid mee te supporteren en maakte ik kennis met de mij onbekende sport Omnium, bewonderde ik de springkunsten van de badmintonmannen, vond ik roeien stiekem een beetje saai, supporterde ik mee voor onze 4×4 mannen, onze tienkamper en natuurlijk voor Tia.
En ik moet bekennen, het is knap om te zien hoe al die atleten zich tot het uiterste inspannen om het beste van zichzelf te geven. Jarenlang trainen om soms maar enkele seconden aan de Olympische competitie deel te nemen. De ontgoocheling, het bloed, het zweet, de tranen, de heroïek, een mens laat er zich gemakkelijker door meeslepen dan ik van mezelf verwacht had.