Voor de eerste keer in mijn leven met roti canai, een typisch Maleisisch gerecht, ontbeten. Roti Canai lijkt op nog het meeste op naan en wordt warm geserveerd met curry of dahl. Meer dan meel, zout, water en olie heb je trouwens niet nodig om dit brood te maken. Heerlijk!
Na afscheid genomen te hebben van mijn ijverige vriend, trok ik opnieuw in mijn eentje de stad in. Ik had even geen zin om weer de hop-on hop-off bus te nemen en besloot een beetje te stappen. Als ik het beu zou worden, kon ik nog altijd een ander vervoermiddel nemen.
Ik begon mijn tocht in de Chinese tempel vlakbij ons hotel. Alweer een schitterende tempel met een overdaad aan goud en fantastische boeddhabeelden. Ik wandelde verder en tien minuten later stond ik in KLCC shopping mall, het winkelcentrum in hét bekendste gebouw van gans Maleisië: de Petronas Twin Towers. KLCC zit tjsokvol chique boutiques met merkkledij. Ze hebben er zelfs een Patek Philippe shop! Niet dat ik over het budget beschik om daar iets te kopen. 😉 Ik kocht me er wel een eivormig zacht chocoladegebakje dat de toepasselijke naam chocolat velvet droeg en dat even lekker was als de naam deed vermoeden.
Ik liet het shopping center voor wat het was en begaf me naar de voorkant van de befaamde torens. Dé toeristische attractie van KL. Letterlijk íedereen wil op de foto met de Twin Towers op de achtergrond . En ja, de voormalige hoogste torens ter wereld zijn bepaald indrukwekkend met hun 88 verdiepingen en een hoogte van 452 m. De torens zijn ontworpen door de Argentijnse architect Ceasar Pelli en werden voltooid in 1998. De architectuur van de torens, met de achtkantige ster van het grondplan, weerspiegelen de islamitische beginselen van eenheid en harmonie.
Het was bewolkt en daardoor was de temperatuur vrij draaglijk, dus wandelde ik verder naar het Malaysian Tourism Information Complex. Het grootste toeristenbureau van Kuala Lumpur is gehuisvest in een imposant koloniaal herenhuis dat in 1935 gebouwd werd op de plaats van een oude ramboetanboomgaard. Het huis dat oorspronkelijk de woning was van Eu Tong Seng, een vermogende Chinese tin- en rubberhandelaar, werd tijdens WOII achtereenvolgens ingenomen door het Britse en het Japanse leger. Het was er nogal doods, maar het contrast tussen de architectuur van dit voormalig herenhuis en de Petrona Twin Towers op de achtergrond was wel de moeite.
In mijn gidsje zag ik er in dit complex een ‘cacao boutique‘ was, dus ik dacht daar eens snel een kijkje te gaan nemen. Voordat ik er erg in had, kreeg ik een persoonlijke gids/verkoopster toegewezen die mij bij elk item in de winkel uitleg gaf en me van al de verschillende soorten liet proeven. Steeds met de glimlach, uiteraard. Ik kreeg haar gewoon niet afgeschud, waardoor ik me wel verplicht voelde iets te kopen. Ik denk dat ik erin slaagde het allergoedkoopste item in de shop te identificeren (een beertje in melkchocolade) en daarmee buiten te stappen. Want eerlijk, de chocolade was helemaal zo lekker niet en ik had nog een ganse namiddag voor de boeg. Ik mocht er niet aan denken hoe die chocolade eruit zou zien na een paar uurtjes in de Maleisische hitte.
Omdat het wandelen tot nu toe was meegevallen, besloot ik een iets grotere afstand aan te pakken en naar het Merdeka Square, het historische hart van KL, te stappen. Ik geraakte tot aan een kruispunt waar de voetgangerslichten nooit op groen sprongen (echt waar, ik heb zeker drie cyclussen meegemaakt om uiteindelijk samen met de locals door het rood over te steken), toen de geur van uitlaatgassen en de slecht aangelegde voetpaden me te veel werden. Bovendien leek KL één grote bouwwerf te zijn waardoor de omgeving ook niet al te fraai was. Rechtsomkeer dan maar en naar de KL-toren, met zijn 421 m de zevende hoogste toren in de wereld.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik een beetje begon te puffen toen ik zag welk een klim er mij te wachten stond naar de voet van de KL-toren. Gelukkig werd ik na een meter of drie onderschept door een politie-agent die mij vriendelijk vroeg waarnaar ik onderweg was. “To the KL-tower, sir!” Waarop hij mij er vriendelijk op attent maakte dat er gratis shuttles waren om de arme voetgangers naar de top van de heuvel te brengen. Ik blij, natuurlijk.
Boven aangekomen werd ik meteen opgevangen door een vriendelijke hostess, die geen moment van mijn zijde week en me begeleidde bij het aankopen van mijn ticket (wilt u naar het hoogste verdiep, uiteraard wil ik naar het hoogste verdiep!) en bij het invullen van mijn formulier waarin ik heilig beloofde niet van de toren te springen en die me vervolgens bij de lift afzette. Het vreemde is dat ik de indruk had dat andere toeristen niet zo’n VIP-behandeling kregen. Was het omdat ik als vrouw alleen op stap was, dat ze meenden dat ik extra assistentie nodig had? Ik zal het nooit weten.
Toen ik met lift op het uitkijkplatform aankwam, moest ik eerst mijn rugzak afgeven. Ik sputterde wat tegen, want ik laat niet graag een rugzak met daarin een stel dure lenzen en mijn portefeuille achter, maar de heren aan de balie bezwoeren mij dat ze erop zouden letten. Het was me niet helemaal duidelijk waarom ik de rugzak niet mocht meenemen, eerst dacht ik dat het was omdat ze vreesden dat ik deze naar beneden zou gooien. Maar dat kan het niet geweest zijn, want ik zag andere mensen met een handtas rondlopen en ik kon evengoed mijn fototoestel naar beneden gooien. Als dat op iemand zijn kop terecht zou komen zou die ook op slag dood zijn. Toen bedacht ik mij dat de hostess beneden iets had gezegd over basejumpers. Misschien dat ze iedereen met een grotere rugzak tegenhielden omdat zo’n rugzak een parachute kan bevatten en iemand op die manier naar beneden zou kunnen springen.
Enfin, het fantastische uitzicht deed me de stank en de voetgangersonvriendelijke straten in één klap vergeten. Waarmee nog maar eens bewezen is dat alles mooier is vanuit de lucht. Zelfs de talkrijke bouwwerven zagen er vanaf deze hoogte geweldig uit. Ik genoot van het uitleg, liet een bewaker een fotootje maken van mij en de Twin Towers en keerde een paar verdiepingen naar beneden om daar vanachter glas opnieuw van een iets ander uitzicht te genieten.
Omdat het al kwart voor twee was, bestelde ik een mee curry in het Rainforest café op het gelijkvloers van de KL Tower. De jongedame achter de toog waarschuwde mij meermaals dat dit gerecht “spicy” was maar ik dacht: “bring it on!” Het was effectief pikant, maar niet zo pikant dat de stoom uit mijn oren kwam. Het smaakte me heel erg!
Na mijn middagmaal liep ik nog even langs de verschillende traditionele woningen aan de voet van de toren en kocht me vervolgens opnieuw een kaartje voor de hop-on hop-off bus. Deze keer zat ik op een bus met een open dak. Veel makkelijker om foto’s te maken, zo’n open dak, al moet je het er wel bijnemen dat je tussen de uitlaatgassen zit. Ik liet me voeren langs dezelfde route als de vorige dag. Waar ik toen amper iets zag door de felle regenbui, kon ik nu profiteren van het open dak en het feit dat ik wat hoger zat om foto’s van de bezienswaardigheden te nemen. Zo stopte de bus even bij Istana Negara (het Nationaal Paleis), de residentie van de koning. Met zijn goudkleurige koepels beschenen door de zon terwijl op de achtergrond de donkere wolken dreigden was dit een prachtig plaatje. Het koningschap is in Maleisië trouwens geen functie voor het leven. Om de vijf jaar wordt er een nieuwe koning gekozen.
Volgend stop: Merdeka Square, het Onafhankelijkheidsplein. Op 31 augustus 1975 werd op deze plek werd de Union Jack definitief vervangen door de Maleisische vlag en riep Maleisië haar onafhankelijkheid uit. De huidige vlaggenmast zou met zijn 100 m de hoogste vrijstaande vlaggenmast ter wereld zijn. Het rechthoekige grasveld waar vroeger cricketwedstrijden en parades gehouden werden, is omzoomd door historische gebouwen. Mijn persoonlijke favoriet was het Sultan Abdul Samad gebouw dat niet voor niets één van de meest gefotografeerde gebouwen van KL is.
Ik wandelde niets vermoedend de KL City Gallery binnen, in de overtuiging dat dit een toeristisch centrum was waar je wat foldertjes kon krijgen. Maar het was meer dan dat, er was een kleine tentoonstelling die iets meer vertelde over de geschiedenis van de stad en een schitterende maquette die een goed overzicht van de stad bood en al een blik op de toekomst wierp. Heel interessant en volledig gratis. Het hyperpositieve reclamefilmpje over KL moet je er wel bij nemen. Maar goed, eigenlijk was dit alles slechts een voorwendsel om je in de gigantische ARCH shop binnen te lokken, alwaar je (toegegeven) schitterende houtsnedes kon kopen. Het jeukte wel een beetje, maar aangezien we niet meer zoveel vrije plekken aan onze muren hebben, besloot ik de mooie houtsnedes toch maar te laten liggen. En ook de iphone-case konden mij niet in verleiding brengen (leek me te fragiel om een goede bescherming te bieden aan mijn dierbare iphone).
De omgeving van het Merdeka Square beviel me wel en ik wandelde verder naar de Masjid Jamek of Vrijdagmoskee. De Mashid Jamek is de oudste moskee van KL en werd gebouwd in 1909 bij de samenvloeiing van de Klang en Gombak, de plek waar zich rond 1850 de eerste inwijkelingen in de stad vestigden. De avondzon zette alvast haar beste beentje voor om alle gebouwen in een prachtige warme gloed te zetten. En ja, even vond ik KL zowaar een mooie stad.
Ik keerde met de hop-on hop-off bus terug naar het hotel, maar besloot omdat de avondzon zo prachtig scheen één halte verder af te stappen bij de Petronas Twin Towers. Onderweg moest onze bus nog even halt houden om te tanken. Een nogal stinkende ervaring, want ik zat op het open dakverdiep. Het avondlicht zorgde voor mooie foto’s en goedgeluimd keerde ik terug naar het hotel, waar ik ongeveer op hetzelfde moment (18.45u) aankwam als mijn vriend die er alweer een lange cursusdag op had zitten. Natuurlijk was mijn melkchocoladebeertje van de ochtend, dat ik als cadeautje aan mijn vriend wilde geven, helemaal gesmolten, maar goed, niets dat een paar uur opstijven in de koelkast niet kon fixen.
Mijn vriend zag een uitstapje om iets te gaan eten niet echt zitten, dus besloten we het dinner buffet van het hotel eens uit te proberen. Een bijzonder goed idee, want het aanbod was, net als bij het ontbijt bijzonder overvloedig: sushi, oesters, mosselen, salades, gerechten uit de hele wereld, vers fruit, exotische desserts. Eén van de medewerkers van het restaurant overtuigde me een soort rijstpap met durian (een zeer populaire stinkende vrucht) te proberen. Slecht was het niet, maar echt wild werd ik er ook niet van.
We eindigden onze dag in het zwembad van het hotel. Kwestie van toch een gedeelte van al dat lekkere eten te verbranden.
[…] insecten (best wel lekker, dus ik snap de weerstand van de meeste mensen hiertegen niet echt). Waagde ik mij aan rijstpap met durian (een vrucht die zo hart stinkt dat het op verschillende plaatsen verboden […]