De dag begon veel te vroeg toen om zes uur ‘s ochtends de wekker afging in onze hotelkamer. De vorige gast die in onze kamer verbleef, was duidelijk een vroege vogel. Helaas vergat hij of zij de wekkerradio af te zetten en werden mijn vriend en ik gewekt door een bijzonder vervelend geluid, dat me nog het meest deed denken aan een soort brandalarm. Uiteraard lukte het me daarna niet meer om de slaap te vatten.
Gelukkig hielp een verfrissende duik in het zwembad op de tweeëntwintigste verdieping, gevolgd door een uitstekend ontbijt bestaande uit een mix van Oosterse en Westerse ontbijtgerechten, ons de vermoeidheid te vergeten. Gotta love a dim sum breakfast!
De geweldige metro van Singapore bracht ons na het ontbijt naar Marina Bay Sands, het meest fantastische hotel ter wereld, allez toch als je het mij vraagt. De architectuur is fenomenaal en één van de redenen waarom ik absoluut naar Singapore wou. Architectuur met lef, I like it! Al moet ik realistisch zijn: zulk een hotel zou totaal misstaan in een stadje als Leuven. Ja, save the best for last, is gewoon niet aan mij besteed. Stel je voor dat ik morgen een hartaanval krijg en ik dan de gelegenheid om Marina Bay Sands te bezoeken verkwanseld zou hebben!
En ja, foto’s doen dit gebouw onrecht aan. Wat een ongelooflijke constructie! Uiteraard moesten wij naar het Sands SkyPark observation deck op de zevenenvijftigste verdieping om het uitzicht te bewonderen! Superlatieven schieten hierbij te kort. We zagen de Gardens by the Bay aan onze voeten liggen en bewonderden de skyscrapers van het CBD en de honderden schepen die voor anker lagen in de baai, te wachten tot de marktprijs van de goederen die ze bevatten gunstig genoeg is, om gelost te worden in de haven.
Terug met beide voeten op de grond, liepen we verder naar de Gardens by the Bay. We wandelden in de kruinen van de kunstmatige Supertrees, genietend van het uitzicht op Marina Bay Sands, terwijl het zweet langs onze lijven gutste. Die vochtige hitte van Singapore, een mens moet daar even aan wennen. Door de hitte en het uitgebreide ontbijt hadden we ‘s middags niet zoveel honger. Dus beperkten we ons tot een stukje taart (oreo cheesecake voor mij, chocolate cake voor mijn vriend) in Café Crema in de Gardens.
Omdat de prijs nogal hoog was, twijfelden we even of we de Flower Dome en het Cloud Forest wel zouden bezoeken, maar hey, ‘t is niet dat we zo vaak in Singapore zijn, he. De Flower Dome en het Cloud Forest zijn twee futuristische glazen stolpen die een rijke plantencollectie herbergen en die over een uitstekende airco beschikken, want binnen in de serres was de lucht aangenaam fris. In de Flower Dome, ‘s werelds grootste serre zonder steunpilaren, maakten vooral de baobabs en de eeuwenoude olijfbomen indruk op mij. Maar het was toch vooral de gigantische kunstmatige berg mét waterval van het Cloud Forest die mijn bewondering wegdroeg. Magnifiek staaltje van menselijk vernuft.
Na het bezoek aan deze twee schitterende serres kocht ik mezelf een ijsje met een bolletje passievrucht en een bolletje appelbloesem, om speciaal te doen. Helaas viel het groene appelbloesemijs tegen en gooide ik denkelijk voor de eerste keer in mijn leven een bol ijs weg. Jammer.
We liepen langs de Singapore River verder naar het koloniale hart van de stad en genoten van de contrasten die Singapore te bieden heeft: torenhoge wolkenkrabbers langs mooi gerenoveerde historische shophouses (pakhuizen). We bewonderden de bruggen over de rivier en zagen de site waar Raffles, de stichter van het moderne Singapore, aan wal ging. We liepen langs de restaurants van Boat Quay en Clarke Quay en verbaasden ons over het feit dat de terrassen in de straten overdekt waren en voorzien van een openluchtkoeling. Niet echt ecologisch verantwoord, als je het mij vraagt. Blijkbaar is de Singaporees ook een grote fan van bier, want we zagen op verschillende plaatsen reclame voor het Oktoberfest, festiviteiten die zich voor zover ik weet nog steeds in Duitsland afspelen.
We eindigden onze wandeling rond de Padang (letterlijk: veld) die ooit door de 19de-eeuwse kolonialen werd gebruikt voor grote sportevenementen en National Dayparades. Jammer genoeg stonden letterlijk álle historische gebouwen (het oude stadhuis, het hooggerechtshof en het oude parlementsgebouw) rond deze site in de stijgers. We zullen nog eens terug moeten gaan in 2015 als alle werken afgerond zijn.
Rond een uur of zes keerden we terug naar het hotel om te genieten van een cocktail en het zweet en het stof van onze lijven te spoelen in het zwembad. Wat een luxe!
‘s Avonds hadden we afgesproken met een ex-collega van mijn vriend, die net als wij de volgende week naar een conferentie in Kuala Lumpur zou gaan, om iets te eten in het Maleisische restaurant Mamanda. Mijn eerste kennismaking met de Maleisische keuken. We kozen voor de nasi ambeng, een grote schotel waarop verschillende (vrij pikante) gerechten gepresenteerd werden rondom een heuvel rijst. We bedienden onszelf en kozen de gerechtjes uit die ons het meeste aanstonden. Het eten was erg lekker, alleen jammer dat er geen alcohol op de kaart stond (niet verwonderlijk,want de uitbaters waren moslims). We namen dan maar alle drie een alcoholvrije cocktail. De uitleg van de ober klonk veelbelovend maar de cocktail zelf was veel te zoet naar mijn goesting. Gelukkig hadden we in het hotel al cocktails mét alcohol gedronken!
Na het eten dronken we iets in het WitBier Café dat zich recht tegenover het restaurant bevond en dat min of meer de stamkroeg was van de ex-collega van mijn vriend. Ons gezelschap werd aangevuld met een vierde man: een kennis van de ex-collega die sinds enkele jaren een eigen IT-bedrijf in Singapore had. Bizar moment van de dag: we zaten aan een tafel met drie personen. Recht tegenover de ex-collega en vlak naast mij was er nog één stoel vrij. In plaats van naast mij plaats te nemen, zette de vierde persoon zich aan de kop van de tafel, zo ver mogelijk van mij verwijderd. Ik voelde me even erg beledigd en ik vónd het al niet bijster leuk in het WitBier Café dat wel een heel uitgebreide bierkaart had, maar geen enkele cocktail serveerde. Om de ontgoocheling door te spoelen, bestelde ik dan maar een glas rum.
De nieuw-bijgekomene vertelde ons over het leven in Singapore. Singapore is gekend omwille van de strenge straffen en de belachelijk hoge boetes, maar wisten jullie dat er in Singapore slechts één vakbond bestaat die volledig gecontroleerd wordt door de overheid? Staken is bij wet verboden, doe je het toch dan riskeer je op staande voet ontslagen te worden en word je uit het land gezet wanneer je niet over de Singaporese nationaliteit beschikt, zoals het verhaal van de stakende Chinese buschauffeurs treffelijk illustreerde.
Auto’s zijn in Singapore enkel weggelegd voor de rijken. Je betaalt niet enkel voor de auto zelf; om ermee te mogen rondrijden moet je een licentie hebben die enkel via een veiling verkrijgbaar is. De mensen die het hoogste bieden, krijgen de licentie, die geldig is voor tien jaar. Na tien jaar dient de licentie dus vernieuwd te worden. Zo’n licentie kost al gauw 80.000 Singapore dollars voor een kleine wagen, omgerekend zo’n 47.000 euro. Daarnaast moet je ook nog eens verkeersbelasting betalen afhankelijk van hoeveel kilometers je in de stad rondrijdt.
De wolkenkrabbers schieten in Singapore dan wel als paddenstoelen uit de grond, maar laten we vooral niet vergeten dat het zware en gevaarlijke werk door gastarbeiders uit lageloonlanden zoals Bangladesh wordt gedaan. Dat deze gastarbeiders niet echt beschermd worden door de vakbond, hoef ik jullie zeker niet uit te leggen?
Ah kijk, het Swissôtel, mijn vaste plek ginder
[…] was dat onze kameraad exact hetzelfde verhaal over de stakende Chinese buschauffeurs vertelde dan hetgeen we de dag voordien te horen kregen. […]