Vandaag stonden we wat vroeger op zodat mijn vriend zeker op tijd zou zijn voor zijn eerste cursusdag. Het ontbijtbuffet van ons hotel overtrof alle verwachtingen. Het aanbod was ronduit fenomenaal. Nog nooit gezien: English breakfast (including pancakes), noedelsoepen, dim sum, Indisch ontbijt, Maleisisch ontbijt, Chinees ontbijt, vers fruit in overvloed, yoghurt, ontbijtgranen, verse sappen, ongelooflijk veel beleg en dan vergeet ik nog de helft. Ik maakte me de bedenking dat het een hele pgave zou worden om alles te proeven tijdens onze weekje in dit hotel.
Na het ontbijt nam ik afscheid van mijn vriend en trok ik alleen de weide wereld aka Kuala Lumpur in. Nuja, wat heet alleen, ik was in het goeie gezelschap van mijn iphone, mijn fototoestel en onze gehuurde mifi. Ik beloofde mijn vriend plechtig om regelmatig updates op Facebook te plaatsen om te laten weten dat ik a) niet bestolen was, b) niet verloren verlopen was en c) niet ontvoerd was.
De eerste indruk van Kuala Lumpur was, ik moet daar eerlijk in zijn, niet zo geweldig. Ik had het gevoel dat ik voortdurend uitlaatgassen aan het inademen was en er was me veel te veel verkeer in de straten die duidelijk niet met voetgangers in het achterhoofd ingericht waren. Te voet gaan, schrapte ik dus maar meteen van mijn lijstje.
Gelukkig was er een halte van de hop-on hop-off bus vlakbij het Intercontinental. Ik kocht een kaartje en liet mij geduldig de weg naar de shopping malls en de shopping streets uitleggen, want ja, een vrouw alleen op stap, die moet beslist op zoek zijn naar wat shopvertier.
Ik besloot af te stappen in China Town, omdat ik de sfeer in de straten van China Town in Singapore zo leuk had gevonden. China Town in Kuala Lumpur zag er een stuk minder clean uit en het was duidelijk dat hier heel wat namaakproducten en gekopiëerde cd’s verkocht werden. Ik kwam meteen terecht in een winkel vol met kerstartikelen, toch vond ik tussen al de kitsch geen enkele kerstbal die me geschikt leek voor de mama van mijn petekindje. Lelijke made-in-china kerstballen kan je in België ook kopen.
De sfeer die in de straatjes van China Town hing, vond ik wel aangenaam, enige probleem: als ik zoveel rommel bij mekaar zie, dan kan ik gewoon niets kopen. Volgens mij ook één van de redenen waarom ik zo’n hekel heb aan de solden en ik nog nooit in mijn leven iets heb gekocht op een rommelmarkt, alhoewel ik zo’n markt meestal wel zeer fotogeniek vind.
Omdat het ondertussen al tegen het middaguur liep, besloot ik iets te eten in China Town. Ik stapte een soort kantine-achtige ruimte binnen achter de kraampjes, waar een chaotisch buffet stond opgesteld. Ik zag geen enkele toerist, dus het leek me echt een authentieke eetgelegenheid. Ik kreeg een bord in mijn handen gestopt en schepte à volonté op. Bij het afrekenen kostte dit middagmaal me amper drie euro. Ik zette me aan een tafeltje en proefde van de gerechten die allemaal heel erg lekker waren, zij het wat aan de lauwe kant. Maar voor zo’n prijs mag je niet klagen, he.
Ik zette mijn wandeling verder in de richting van de Sri Maha Mariamman Temple. Deze wandeling bracht me door kleine smalle, vervallen straatjes met golfplaten gebouwen en kraampjes waaraan ze verse vis verkochten die er tot mijn verbazing erg lekker uitzag. Wat een contrast met de rijkdom van Singapore. Ik had echt het gevoel dat ik doordrong tot het authentieke hart van Kuala Lumpur.
Bij de Sri Maha Mariamman Temple liet ik mijn schoenen achter in een soort vestiaire in ruil voor een verkreukeld kaartje dat duidelijk al even meeging. Lang leve het hergebruik! Ik werd vriendelijk verzocht mijn schouders te bedekken met een kleurrijke sjaal. De eerste keer dat men dit vroeg in een Hindoe-tempel. Vreemd want de kledij van de meeste Indische vrouwen laat hun buik bloot en zo diep was mijn décolleté nu ook weer niet.
Ik was op mijn gemak foto’s aan het maken in de tempel toen opeens een gigantische plensbui losbarstte. Bijna tegelijkertijd werd ik aangesproken door een zeer sociale jongeman uit Sri Lanka. Een vrouw alleen op stap, dat valt op, natuurlijk, zeker als het om een blonde vrouw gaat, een haarkleur die elke Aziaat geweldig exotisch vindt. Hij begon een hele uitleg tegen mij en stelde me voor aan zijn compagnon uit Kuala Lumpur die fotografie gestudeerd zou hebben in Antwerpen. De fotograaf zou les gehad hebben van een heel bekende professor door de koning zelf benoemd. Uhuh. Ik knikte een beetje en deed alsof ik onder de indruk was, ondertussen hopend dat de regenbui niet te lang zou blijven duren.
De jongeman in Sri Lanka polste natuurlijk naar mijn relationship status en ik vertelde hem dat ik gehuwd was (kwestie van het gesprek niet al te lang te laten aanslepen). Toch zag hij het helemaal zitten om mij in België te komen bezoeken en hij en zijn compagnon gaven me zelfs hun visitekaartje. Hij slaagde erin mij een e-mailadres afhandig te maken (één van de vele spam-accounts die ik gebruik om op sites in te vullen, maar nooit nakijk) en ik moet zeggen dat ik een zekere bewondering voelde voor zijn goedgemutste doorzettingsvermogen.
We namen afscheid, want ik gaf aan nog wat foto’s te willen maken en de oudere ‘fotograaf’ wilde duidelijk de rondleiding verder zetten.
Wat later gaf ik mijn sjaaltje terug af aan de vestiaire. Tot mijn verbazing moest ik een bedrag betalen voor het gebruik van de vestiaire, twee keer niks, maar helaas had ik geen muntgeld op zak. Dus toen ik met een veel te groot briefje zwaaide, werd mij mijn schuld snel kwijtgescholden.
Ik wandelde, mij enigszins schuldig voelend, verder naar de Guan Di Temple. Natuurlijk kwam ik daar dezelfde heerschappen tegen als in de Hindoetempel. Gelukkig kwamen zij al buiten toen ik binnen ging. Wat me direct opviel waren de sinaasappels als offers voor de goden en de alles overheersende geur van wierrook afkomstig van spiraalvormige wierrookstokjes. De tempel maakte een ietwat chaotische indruk, alsof ze een paar kraampjes in de tempel zelf hadden opgezet.
Ik maakte rechtsomkeer naar de China Town halte om mijn ritje met de hop-on hop-off bus verder te zetten. Ik liet een lange reeks aan bezienswaardigheden aan me voorbijgaan. Ondertussen was er een tropische regenbui uitgebarsten en was ik blij even rustig binnen in de airco te kunnen zitten. Ik stapte af bij de Masjid Negara, de nationale moskee van Maleisië die dateert uit 1965. Het was ondertussen verschrikkelijk heet geworden en ik moest dringend naar het toilet. Gelukkig was er een openbaar toilet vlakbij de moskee. En daaraan weet je dat je in een moslimland bent: elk toilet is uitgerust met een tuinslang om je derrière af te kuisen en de toiletten zijn allemaal nat. Maar ik was alleszins opgelucht dat ik mijn overtollig vocht kon laten afvloeien.
Ik had geluk, ik was er een half uurtje vooraleer de moskee voor bezoekers geopend zou worden. Ik nam op mijn gemak wat foto’s van de prachtige architectuur. Vooral het koepeldak in de vorm van een gestileerde ster met achttien punten die de dertien staten van Maleisië en de vijf zuilen van de islam symboliseerden en de slanke 73 m hoge minaret vond ik schitterend.
Natuurlijk moesten toeristen een lichtpaarse djellaba (opdat er geen twijfel zou bestaan wie de ongelovigen waren?) aantrekken. De vrouwen werden een hoofddoek aangedaan door één van de twee strenge madammekes die de ingang bewaakten. Mijn hoofddoek paste niet helemaal waardoor er wat haar onderuit kwam piepen. Ik hoop dat Allah het mij vergeven heeft.
De moskee was werkelijk schitterend. De architectuur straalde rust uit en door de opbouw was het er lekker koel zonder dat er airco aan te pas kwam. Ik voelde me helemaal tot rust komen en zette me, zoals vele andere bezoekers tegen een paal om te genieten van de de rust en de schoonheid van het gebouw. Uiteraard was iedereen bezig zichzelf op foto vast te leggen in de traditionele gewaden. Ook ik werd aangesproken door een toerist met de vraag of hij een foto van mij mocht nemen. Moslima’s met blond haar en blauwe ogen, dat zien ze natuurlijk niet zo vaak in deze contreien. Al moet ik zeggen dat ik me hier veel minder een exotische rariteit voelde dan op Hokkaido in Japan.
Na het bezoek aan de moskee hield ik het voor bekeken. Ik keerde met de bus terug naar het hotel omdat ik verwachtte dat de cursus van mijn vriend zo rond een uur of vijf gedaan zou zijn. Hij stuurde me echter een bericht dat het wat langer zou duren, dus was ik wel verplicht om aan het zwembad te gaan liggen en daar iets te drinken.
Het zwembad was helemaal ingesloten door hoge buildings en lang zo mooi niet als dat in Singapore (jaja, we zijn daar echt verwend geweest, ik weet het). Maar niets dat niet goedgemaakt kan worden door een glaasje prosecco, dacht ik. Helaas moest ik 1) erg lang wachten op mijn prosecco en 2) bleek elk bubbeltje al een paar dagen uit het glas verdwenen te zijn. En dat voor de kostprijs van 12 euro! Ik voelde me echt bekocht, maar was te tam om het glas terug te sturen.
Ik wachtte en wachtte en wachtte aan het zwembad, terwijl ik las in mijn boek over de Belgische vluchtelingen tijdens WOI. Ik had al laten weten aan mijn vriend dat hij me na de cursus moest komen ophalen bij het zwembad, maar toen hij wegbleef, gaf ik toe aan de druk van mijn volle blaas en ging even naar het toilet.
Ondertussen was het al zeven uur en besloot ik toch maar eens te gaan kijken op de kamer, want ik had mijn iphone niet meegenomen. Natuurlijk had ik hem net gemist terwijl ik die vijf minuten op het toilet zat…
Mijn maag rammelde ondertussen al flink en we probeerden eerst in de buurt van ons hotel iets te eten te vinden, maar de food court in de buurt was al dicht en ik had geen zin om ver te stappen in de hitte tussen de uitlaatgassen. Dus keerden we terug naar het hotel om iets te eten in het Japans restaurant aldaar. Wat een goeie beslissing was dat. We namen een course meal bestaande uit handgerolde sushi, sashimi, tempura, teppanyaki en een dessert. En waar ik helemaal blij van werd: de cocktail van saké en chocolade. Man, man wat een hemels drankje was me dat. Zo lekker dat ik de verleiding niet kon weerstaan om er een tweede van te nemen.
Mijn vriend was behoorlijk uitgeput na een eerste zeer lange cursusdag, dus kropen we vroeg in bed.
[…] liefst als ontbijt? Een authentiek Scottish breakfast of eggs benedict with smoked salmon of een uitgebreid ontbijtbuffet in een vijfsterrenhotel met allerlei specialiteiten uit de ganse wereld. Oja, en als ik dan toch […]
[…] met winkeltjes die uitpuilden van de prullaria. De ervaring deed mij nog het meest denken aan de China Towns die ik in het verre Oosten bezocht. Ik had oprecht spijt dat ik hier niet eerder was, want vanuit […]