Ik kreeg ‘Het konijn op de maan’ cadeau van een vriendin met de gevleugelde woorden: “Dit boek gaat over Japan, dat zal wel iets voor jou zijn.” En gelijk had ze, het leek wel alsof de schrijver in mijn hoofd gekeken had. Al de bedenkingen die ik mij maakte over het Japanse leven, al de ervaringen die wij er hadden tijdens onze twee reizen, Paul Mennes schreef ze neer in deze geweldige ironische roman. Want ja, wat Japan zo fascinerend maakt, is de afstand die er altijd zal bestaan tussen Japan en de rest van de wereld. Een buitenlander zal immer een vreemdeling (gaijin) blijven. Daarom heb ik ook zoveel respect voor mijn Belgische vriend, die er in tegenstelling tot het hoofdpersonage van deze roman, wel in geslaagd is met zijn Japanse liefde te trouwen en ginder een leven uit te bouwen.
Ik heb echt ten volle genoten van dit boekje dat dan ook uit was in een zucht. De absurde t-shirts, de lijstjes met wat het hoofdpersonage leuk en minder leuk vindt aan zijn leven in Japan. Ik had ze zelf kunnen schrijven. En stiekem had ik bij het lezen spijt dat ik dat niet gedaan had.
Een snoepje van een boekje. Een Japans snoepje, dan wel.
Hela hela.
Ik weet nog dat ik enkele jaren geleden jou dat boekje aanraadde, maar je wou het toen niet lezen omdat je ervan overtuigd was dat het enkel over Japanse clichés ging gaan en je wou Japan eerst zelf zien zonder bevooroordeeld te zijn.
Maar dus toch een leuk boekje 😉
En nu heb ik Japan gezien en kon ik het boekje met een gerust gemoed lezen. En wat blijkt: veel van die clichés zijn effectief waar.