Gisteren ben ik naar de carnavalstoet in Leuven gaan kijken. Een stoet met kleurrijke figuren en wagens die tegelijkertijd een ongelooflijke tristesse uitstralen. De verklede mensen in de stoet kijken vaak zo ongelukkig dat ik me afvraag wie hen gedwongen heeft om gekke pakjes aan te trekken en met snoepgoed rond te gooien. Hier en daar doet er iemand een poging om een vrolijk dansje in te zetten, maar het enthousiasme slaat niet over naar de rest van de deelnemers. En de toeschouwers kijken al even bedrukt. Je ziet aan de gezichten van de volwassenen dat ze liever elders waren geweest, maar goed, hopelijk duurt die stoet niet te lang, zodat ze snel weer naar huis kunnen. De enigen die echt plezier aan zo’n stoet lijken te beleven zijn de kinderen. Die zich vol enthousiasme op het snoepgoed gooien en vol bewondering naar de kleurrijke wagens (dezelfde als van het jaar daarvoor en het jaar dáárvoor) kijken. Kinderlijk enthousiasme, wat mis ik dat in het volwassen leven.
Exact wat ik ook dacht terwijl ik er naar stond te kijken.
Aan je bechrijving te lezen was het dit jaar weer even triest als vorig jaar en het jaar ervoor. Ben ik blij dat Ella niet van die stoet afweet.