We begonnen de dag met een snel ontbijt ergens op een binnenpleintje aan Royal Street. We hadden energie nodig, want die ochtend stond er een wandeling van twee uur in de hitte op het programma. Toen we iets voor tien op de plek van de afspraak met de gids aankwamen, bleek dat wij de enige toeristen waren die gereserveerd hadden voor de wandeling. Leuk, een privé-rondleiding.
Samen met de gids wandelden we naar cemetery #1. Onderweg vertelde hij uitgebreid over de verschillende bouwstijlen. Zo kwamen we te weten wat een shotgun house en een garçonnière zijn. En kregen we veel tips over leuke eetgelegenheden. We vroegen ons in stilte af hoe het mogelijk was dat wij, met zoveel leuke en goede restaurantjes binnen bereik, er gisterenavond toch in geslaagd waren een slecht restaurant te treffen.
Het oudste kerkhof van New Orleans lag te blaken in de hitte die weerkaatste van de witte graven. De gids vertelde over de begrafenisrituelen. De doden werden bovengronds begraven omdat het grondwaterpeil te hoog was. De lijken liggen in graven die de vorm van bakovens (fours) hebben en dat mag je letterlijk nemen, want de temperatuur kan hoog oplopen in die graven. Na een jaar en één dag werden de graven opnieuw geopend en werden de overblijfselen achteraan in het graf geduwd, zodat er plaats was voor een nieuw lijk.
Sommige grotere graftombes behoorden toe aan verenigingen. Als je lid werd van de vereniging en minstens naar een aantal begrafenissen per jaar ging, had je het recht om in de mooie graftombe begraven te worden. Ook hier werden de grafkisten na een jaar en één dag geopend om plaats te maken voor nieuwe overledenen. De overblijfselen werden dan in een kolom in het midden van de graftombe geduwd of onderaan in een soort ondiepe kelder gelegd.
De graven waren vroeger trouwens veel kleurrijker dan nu. Bij ons bezoek overheerste wit op het kerkhof, maar vroeger had elk graf een eigen kleur. We zagen ook de graftombe van Marie Laveau, een bekende voodoo-queen. Al is er onzekerheid over de echte begraafplaats van Marie Laveau, het graf stond vol met markeringen in de vorm van drie kruisjes. De mensen die de kruisjes op het graf achterlaten, geloven dat Marie Laveau een wens van hen zal vervullen.
Na de wandeling aten we in de Old Coffee Pot bistro, een oude en gezellige eetgelegenheid waar ik de beste gumbo tot nu toe gegeten heb. Ik dronk er ook mijn eerste Hurricane, een bekende cocktail uit New Orleans. In tegenstelling tot de andere cocktails die we al gedronken hadden, was deze cocktail op basis van rum behoorlijk straf spul. Je werd er meteen vrolijk van. 😉
In de namiddag namen we de beroemde streetcar (een oud trammetje dat nostalgie uitademt) naar the Garden District. In the Garden District staan kasten van villa’s die voor hun bouwstijl de mosterd gehaald hebben bij uiteenlopende architectuurstromingen. De villa’s werden oorspronkelijk bewoond door rijke Amerikanen die niet in the French Quarter tussen de Creolen en Fransen wilden wonen.
Na ons ritje met de streetcar wilden we naar Mardi Gras World. In onze reisgids stond dat deze attractie, geheel en al gewijd aan hét feest van het jaar, Mardi Gras, zich in Algiers bevond. Helaas bleek, na een ritje met de ferry naar de andere kant van de Mississippi, dat reisgidsen niet altijd de waarheid in pacht hebben. Mardi Gras World was onlangs verhuisd. We hadden ons deze nutteloze tocht kunnen besparen door op voorhand de website te raadplegen. ‘t Internet, ‘t is toch een mooie uitvinding.
‘s Avonds hadden mijn vriend en ik een cruise geboekt op de Steamboat Natchez, het enige nog opererende stoomschip op de Mississippi River. Tijdens de boottocht genoten we van een lekker buffet en het prachtige uitzicht op de oevers van de Mississippi. We wierpen ook een blik op de motoren van het schip, maar lang bleven we daar niet plakken, wegens veel te warm. De tocht was door de koele bries zeer aangenaam.We bewonderden de zonsondergang en de skyline van New Orleans terwijl de lichtjes één voor één aangingen.
Je kan zeggen van Amerikanen wat je wil, maar ze zijn wel vlot in de omgang. Een Amerikaan knoopt gemakkelijk een praatje aan met een wildvreemde. Talloze keren werden we al gevraag waar we vandaan kwamen. Wanneer we dan “Belgium” antwoordden, zag je sommige mensen verward kijken. Duidelijk nog niet gehoord van ons kleine landje. 😉
Nadeel is dat sommige Amerikanen wat té familiair zijn. Zoals de dame op leeftijd met het witte leeuwenkapsel. Ze vertrouwde ons toe dat ze samen met haar echtgenoot hun 19th anniversary aan het vieren waren. Dit had ze duidelijk gedaan met veel te veel cocktails, want we konden nog amper verstaan wat ze zei. Ze stond erop een foto van mij en mijn vriend te nemen. Wat ik, aarzelend, toestond, maar niet zonder de band van het toestel rond haar hals gehangen te hebben. Ze zou ons toestel maar eens laten vallen.
Het kostte ongeveer een kwartier voordat ze door had hoe ze het toestel moest bedienen en de foto’s trokken op niet veel. Ik kreeg vervolgens een dikke knuffel en wat zoenen van haar. Het leek alsof we elkaar al jaren kenden en we de beste vriendinnen waren. Openheid en vriendelijkheid, al wat je wil, maar dit was voor mij toch een brug te ver. Na deze kennismaking zijn mijn vriend en ik discreet op een andere plaats gaan staan. 😉