We begonnen de dag met een stevig English breakfast om voldoende krachten op te doen voor de komende verplaatsing. Na vergeefse pogingen ondernomen te hebben om wat teksten en foto’s te uploaden en mijn mails te checken, vertrokken we naar Kings Canyon. Een lange rit door het desolate Australische landschap. Hier en daar kruisten we de beroemde road trains, vrachtwagens met twee à drie aanhangwagens. De weg lag er verlaten bij en de reis verliep zeer vlot. We stopten in Erldunda voor een korte middagpauze met wat vers fruit en een waterijsje. Langs de wegen zagen we regelmatig platgereden kangoeroes. Van hun levende soortgenoten, geen spoor. Het landschap was indrukwekkend in al zijn weidsheid. We zetten even de radio aan, maar de muziek paste niet in het plaatje en al gauw heerste de stilte weer.
Na een rit van ongeveer vijf uur, kwamen we aan in het Kings Canyon Resort, een zeer groot complex met campings, hotelkamers, restaurants en picknickgelegenheden in the middle of nowhere. we hadden een zeer ruime kamer die zelfs uitgerust was met een ligbad. We lieten onze spullen achter en besloten de beroemde Kings Canyon eens van dichtbij te bekijken. Bij het vertrekpunt van de wandelpaden stonden uitgebreide waarschuwingen over de moeilijkheidsgraad van het traject met kledingsvoorschriften en richtlijnen over de hoeveelheid water die je moest meenemen. Ons oorspronkelijke plan was de lange wandeling te maken langs de rand van de canyon, maar omdat het ondertussen al bijna vier uur was en de wandeling tussen de drie à vier uur zou duren, besloten we voor de gemakkelijke “familievriendelijke” wandeling te gaan. Een wijze keuze, zo bleek achteraf, want we waren nog geen vijf minuten terug in onze wagen of het begon te gieten. U dacht dat het centrum van Australië een kurkdroog woestijngebied was? Think again, wij hebben hier al meer regen gehad dan in Sydney.
De wandeling zelf was zeer mooi en helemaal niet zwaar. Op geregelde tijdstippen stonden er borden met uitleg over de geologische rotsformaties en de planten- en diersoorten die in deze bijzondere omgeving floreerden. De hoog oprijzende wanden van de canyon deden ons verlangen naar meer. We besloten de volgende dag vroeg uit de veren te zijn om de lange wandeling over de rand van de canyon te maken.
Terug in het hotel luisterden we naar het getik van de regen op het dak. Blijkbaar was het twaalf maanden geleden dat het nog eens in deze contreien geregend had. De plaatselijke bewoners (bestaande uit mensen die in het Kings Canyon Resort werkten) konden hun geluk dan ook niet op. Mijn vriend en ik gunden ze hun plezier, maar hadden eerlijk gezegd toch op iets mooier weer gehoopt. We lieten het echter niet aan ons hart komen. We reserveerden een tafeltje in het Carmichael’s restaurant om acht uur, namen een uitgebreide douche, maakten wat tijd voor mekaar en voila: het was al dinnertime.
We wisten niet zo goed wat we van het restaurant te verwachten hadden, maar dat bleek enorm goed mee te vallen. Het werkte met een buffetformule: je betaalt een vaste prijs en verder plunder je het buffet naar believen. Ik genoot van de Australische mosselen (veel groter dan die in België) die koud geserveerd werden met een soort confituurachtig zoet sausje. Klinkt vreemd, maar het was erg lekker. Ook lekker: de barramundifilet en het zeer malse lamsvlees. Kon me helemaal niet bekoren: het gerookte emoevlees: veel te zout en te taai.
Na het eten kropen we snel in bed, want de wekker zou de volgende dag op een onmenselijk vroeg uur aflopen. We kropen elk in een apart bed wel te verstaan. De kamer was namelijk uitgerust met twee twijfelaars en naar het schijnt neem ik ‘s nachts alle lakens in beslag en draai ik te veel rond en wordt mijn vriendje altijd wakker als ik naar het toilet ga. Pfft… Het is te merken dat we al bijna tien jaar samen zijn. 😉