Deze ochtend zat ik weer tussen een bende jonge meiden die naar zee gingen. Er werd geen bloempot verkozen, deze keer, maar de gesprekken deden mij opnieuw glimlachen. Zo had er eentje in al haar treinenthousiasme niet eens gemerkt dat we in een dubbeldekker zatern. “Hoe? Zitten er mensen onder ons of wa?” Zo schattig.
Man, man, waar is de tijd dat ik met mijn vriendinnen naar zee ging? We hadden ongeveer de ganse rit de slappe lach en de andere treinreizigers maar glimlachen. Nu ben ik jammer genoeg een andere treinreiziger. ‘t Is plezanter om naar zee te gaan. Zelfs als het regent.