Een tijdje geleden botste ik met het achterlicht van mijn fiets ergens tegen en zei het rode plastic kapje van mijn achterlicht ‘krak’. Kapot. Het lichtje zelf brandde nog wel, maar de reglementair rode kleur was nu wit. Geen nood. Naar het fietsherstelpunt onder het Rector De Somerplein, want die hebben superlange openingsuren, heel handig voor mensen zoals ik die normaal gezien niet voor de normale sluitingstijd terug van het werk zijn.
De jongeman aldaar monsterde mijn achterlicht en zei me dat ze zo geen achterlicht in voorraad hadden en dat ze dit moesten bestellen en dat hij dit niet kon doen. Geen probleem voor mij, ‘t is niet dat de afstand van mijn appartement naar het Rector De Somerplein onoverbrugbaar is, ik zou wel op een ander moment terugkomen.
Een paar dagen later stond ik opnieuw met mijn fiets in het fietsherstelpunt. Ik wees een nogal nors ouder heerschap op mijn kapotte achterlicht en liet de fiets daar achter, in de overtuiging dat ze binnen een paar dagen wel over het juiste achterlicht zouden beschikken.
Groot was dan ook mijn verbazing toen hetzelfde heerschap mijn enkele dagen later bij het ophalen van mijn fiets doodleuk meedeelde dat het achterlicht niet hersteld was, omdat ze, ik citeer: “zo geen achterlicht hadden”. Ik was te verbouwereerd om een goeie repliek te bedenken. ‘t Is niet dat het hier over een hightech achterlicht ging van een superfancy fiets. Neen, we hebben het over een doodgewone stadsfiets, niet eens van de allerbeste kwaliteit aan de oprukkende roestplekken te zien.
Dan maar met mijn fiets naar het Velo fietspunt met de iets moeilijkere openingsuren getrokken, waar ze mijn achterlicht in een wip hersteld hadden.
Onvoorstelbaar.