Toen ik mijn eerste fototoestelletje kreeg voor mijn plechtige communie (een Minolta, zo’n volledig automatisch dingetje), was ik meteen verkocht. Elk uitstapje en elke reis ging mijn camera mee en schoot ik plaatjes. Bij voorkeur foto’s met mensen op, want ja, die filmrolletjes waren duur en als je mooie foto’s van landschappen of vergezichten wilde, kocht je beter een ansichtkaart. Met als gevolg een hele collectie foto’s van yab met steeds variërende achtergronden.
Ik was dan ook dolblij toen mijn vriend een aantal jaar geleden, toen we nog studenten waren, thuis kwam (allez, ‘t is te zeggen, op kot kwam) met een digitaal fototoestel. Een Kodak DC3400, een toestel dat stralend blauwe luchten net dat tikkeltje blauwer maakt dan in werkelijkheid, maar voor de rest, oerdegelijk. Ik moet toegeven dat mijn vriend zijn Kodak niet vaak heeft kunnen gebruiken. In beslag genomen door zijn fotogekke vriendin. 😉
Onze Kodak heeft meer dan drie jaar dienst gedaan. Meer dan zestienduizend foto’s in totaal. Niet meer gelimiteerd door dure filmrolletjes en ontwikkelingskosten, kon ik fotograferen wat ik wilde. Met als gevolg dat mijn vriend en ik een ongelooflijk goed gedocumenteerd laatste deel van onze studententijd hebben. Uitstapjes, reizen, feestjes, beestjes, kerken, landschappen, you name it.
Drie jaar is natuurlijk een lange tijd en de ontwikkelingen in de digitale fotografie stonden niet stil. Ik vond dat het zo langzamerhand tijd werd om een nieuw toestel te kopen. Een beetje met spijt in het hart, want onze Kodak had nog nooit dienst geweigerd en we hadden samen al zoveel meegemaakt: een ritje op een Thaise olifant, een vlottentocht, waden in de Middellandse zee, een cruise op de Nijl. Ach, sweet memories.
Op zoek naar een nieuw toestel dus. Eerst wilde ik een digitale reflex camera kopen, maar deze denkpiste verliet ik al snel. Als je je zo’n duur toestel aanschaft, moet je ook tijd hebben om je er echt in te verdiepen en gezien mijn drukke bezigheden, kan ik daar niet de nodige aandacht aan besteden. Dus ging ik weer voor een point and click camera, maar dan eentje die de fotograaf toch nog de mogelijkheid biedt om zelf wat instellingen te veranderen. Een Canon Powershot s60, een leuke compacte camera, gemakkelijk om overal mee naartoe te nemen. Eén zwak punt toch wel: het mechanisme om de lens in en uit het fototoestel te laten komen.
En ja, ondertussen heeft de Canon zijn vuurdoop ook al lang achter de rug. Meer dan zesduizend foto’s heeft dat dingetje ondertussen op zijn palmares. Er is echter iets dat mij stoort. Ik vind in het algemeen mijn foto’s niet slecht, maar ze zeggen zo weinig. Een beetje standaard kiekjes van een goeie amateur, zeker niet meer dan dat. Op mijn strooptochten langs het web kom ik hobbyfotografen tegen wiens foto’s van een heel ander niveau zijn (enkele voorbeelden: Herman, Pietel, Manuel, Perre…). Ok, ze hebben wel een betere uitrusting dan ikzelf, maar hun foto’s bezitten een vonk die ik mis in de mijne. Ik heb geen idee waaraan dit kan liggen. Gebrek aan techniek? Gebrek aan talent? Nood aan beter materiaal?
Anyway, binnen een jaar of twee (als mijn rechten studies achter de rug zijn) ben ik van plan een serieuze cursus fotografie te volgen en dan ook een deftig toestel te kopen. En dan zullen we wel zien of ik erin slaag mijn niveau op te krikken of dat ik blijf steken op het niveau van kiekjestrekker.